Een Zoon is ons gegeven

"Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; de heerschappij rust op zijn schouders. Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst. Groot is zijn heerschappij, aan de vrede zal geen einde komen. Davids troon en rijk zijn erop gebouwd, ze staan vast, in recht en gerechtigheid, van nu tot in eeuwigheid. Daarvoor zal hij zich beijveren, de HEER van de hemelse machten." (Jesaja 9)

 


De eenvoudige toepassingsuitleg

 

 

  • Een kind is geboren - verwijst naar de geboorte van de Here Jezus, het kind in de kribbe.
  • Een Zoon is gegeven - verwijst naar het sterven van de Here Jezus aan het kruis op Golgotha.

 

Heeft Jesaja dit zo bedoeld?

 


'Ons'

 

Tot wie richtte Jesaja zich toen hij sprak over het kind en de Zoon? Sprak hij vanuit een ver verleden tot de christenen die op zijn vroegst honderden jaren later zouden leven? Neen, hij sprak tot de mensen van zijn eigen tijd.

 

Toen hij sprak over de maagd die zwanger zou worden en een zoon zou baren die 'Immanuël' genoemd zou worden, sprak hij over een kind dat kort daarna ook echt geboren werd (zie Jesaja 8:8). Jesaja had dit gesprek met koning Achaz van Juda.

 

"De HEER liet verder tegen Achaz zeggen: 'Vraag om een teken van de HEER, uw God, hetzij uit de diepte van het dodenrijk hetzij uit de hoge hemel.' Maar Achaz antwoordde: 'Nee, ik zal geen teken vragen, ik zal de HEER niet op de proef stellen.' Toen antwoordde Jesaja: 'Luister, huis van David. Is het niet genoeg de mensen te tergen? Moet u nu ook mijn God tergen? Daarom zal de Heer zelf u een teken geven: de jonge vrouw is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren en hem Immanuël noemen."
(Jesaja 7:10-14)

 

Toen Jesaja het woordje 'ons' gebruikte, sprak hij niet tot de leiders van de latere christelijke kerk. Hij sprak tot de koning van Juda. Hij sprak tot Achaz, de Joodse koning.

 

Er dreigde oorlog. Achaz was bang dat de vijand zijn land zou overvallen en alle inwoners zou doden of in ballingschap meevoeren, net zoals de Assyriërs gedaan hadden met de mensen van het 10 stammenrijk Israël. Er zou dan een einde komen aan de dynastie van David. Er zou misschien een armzalig hoopje zielige mensen in het land Juda achterblijven, maar die zouden nooit meer iets betekenen. Geen tempel meer en geen paleis van de zonen van David meer.

 

Achaz is bang voor Juda en voor de koninklijke familie uit het huis van David. Dan komt de boodschap van Jesaja waarin wij het woord 'ons' horen. Dat 'ons' is het land Juda, dat is de stad Jeruzalem, dat is de tempel van God en dat is het paleis voor de koningen van David.

 

Nu zegt Jesaja: "Maak je niet zo zenuwachtig, Achaz, er is immers weer gewoon een kind op komst. Het wordt een jongen, een zoon. Hij wordt aan ons hier in Jeruzalem gegeven." Later zal Jesaja eraan toevoegen: "En hij zal de wonderlijke naam 'Immanuël' dragen. Hij zal duidelijk maken dat God met ons is, met ons was en altijd met ons - Juda en huis van David - zal zijn!

 


"De heerschappij rust op zijn schouders"

 

De woorden over de zoon die aan ons gegeven is, hebben een aanvulling nodig. Als die zoon als een gewone jongen in het paleis zal zitten, terwijl het land geregeerd wordt door een vreemde machthebber, dan heeft het volk wel een koningszoon, maar hij stelt dan niets voor. Hij zit dan niet op de troon, maar mag verblijven in een of ander achterkamertje.

 

Er is dus een aanvulling nodig op de korte boodschap die Jesaja gaf. Dat bijzondere kind, dat een teken voor Achaz is, zal de heerschappij dragen. Dat wil zeggen: "Hij zal gewoon koning worden." Later blijkt dat het allemaal niet zo gewoon is. Hij wordt een bijzonder ongewone koning.

 


Hizkia?

 

Het leek voor velen in zijn tijd erop, dat met de zoon die de heerschappij zou krijgen en die een heel bijzondere koning zou zijn, koning Hizkia bedoeld werd. Hizkia was namelijk ook een vredevorst. In de tijd dat Hizkia als koning regeerde was er zo'n grote geestelijke opwekking onder het volk, dat velen meenden dat koning Hizkia de beloofde Messias was.

 

Hizkia faalde echter als koning, waarna het duidelijk werd dat met 'de zoon' de komende Messias bedoeld werd.

 


Bijzondere betekenis

 

Jesaja heeft bij het noemen van het woordje 'ons' waarschijnlijk aan meer gedacht dan alleen aan Juda, Jeruzalem, tempel en paleis. Hij heeft waarschijnlijk ook aan God Zelf gedacht. Het is immers de boodschap van God die hij doorgeeft. Hij vertelt dat er van Godswege een kind geboren is en dat van Godswege de heerschappij op zijn schouders zal rusten.

 

Hiermee kijkt Jesaja verder dan alleen naar koning Achaz die bij hem staat. Hij kijkt naar een toekomst die op dat moment voor hem nog onbekend is, maar die wij immers hebben leren kennen. Hij kijkt naar de komst van de Here Jezus. Hij kijkt en ziet dat een Kind 'geboren' zal worden, wat later in Bethlehem gebeurd is. Maar... hij kijkt niet slechts naar Jezus in de kribbe, zoals Hij gekend werd bij Zijn eerste komst in Bethlehem, hij kijkt ook niet speciaal naar het kruis op Golgotha, hij kijkt naar Zijn wederkomst als Hij zal regeren op de troon van David.

 

Tevens zegt Jesaja, dat deze zoon uit het huis van David, net als Salomo, een vredevorst zal zijn. Hij zal vrede brengen op aarde. Vrede voor de Joden en zelfs vrede voor de gehele wereld. Vrede, welvaart, voorspoed en vreugde. Als Hij eenmaal zal regeren, zullen de mensen een heel mooie tijd beleven.

 


Dat was ook de boodschap van Gabriël aan Maria

 

Dat is wat Maria al te horen kreeg toen de engel Gabriël haar vertelde dat zij een kind zou krijgen:

 

"Maar de engel zei tegen haar: 'Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen. Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal Hem de troon van zijn vader David geven. Tot in eeuwigheid zal Hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.'"
(Lucas 1:30-33)

 


De vervulling

 

Er is een grote dwaasheid ontstaan bij veel christenen. Terwijl zowel in Oude als in Nieuwe Testament de Here Jezus getoond wordt als koning van de Joden, waarbij Hij zal zitten op de troon van David, maken veel christenen ervan dat Hij koning geworden is van de christenen, van de kerk. In veel liederen wordt Hij toegezongen en geëerd als de koning van de christenen.

 

Jezus zal eens letterlijk koning worden van het Joodse volk. Dat maakt duidelijk, nu Hij hier getoond wordt als de Joodse Messias. Zijn vrede werd ook in de kerstnacht aan herders duidelijk gemaakt. De engelen zongen van vrede op aarde. Vrede voor wie? Voor die 'ons'. Voor de mensen in wie God een welbehagen had. Dat was het Joodse volk.

 

De engelen kondigden geen vrede aan voor Arabieren of Filistijnen, niet voor Egyptenaren of Babyloniërs, niet voor Grieken of Romeinen. Alleen voor Juda.

 

Deze koning werd echter gedood. Als opschrift boven het kruis hing wel het bordje dat Hij de koning van de Joden was. Maar Hij was geen koning van de Joden geworden.

 

Later is in het Nieuwe Testament duidelijk gemaakt dat Zijn koningschap over Israël uitgesteld was. Hij is ook geen koning geworden over de kerk en ook niet over de wereld.

 

Openbaring 11:15 zegt over de komende Jezus: "Toen blies de zevende engel op zijn bazuin. In de hemel klonken luide stemmen, die zeiden: 'Nu begint de heerschappij van onze Heer over de wereld, en die van zijn Messias. Hij zal heersen tot in eeuwigheid.'"

 

NBG: En de zevende engel blies de bazuin en luide stemmen klonken in de hemel, zeggende: Het koningschap over de wereld is gekomen aan onze Here en aan zijn Gezalfde, en Hij zal als koning heersen tot in alle eeuwigheden.

 

Zijn koningschap (dat in de toekomende tijd genoemd wordt), komt pas in de tijd die het boek Openbaring beschrijft. Het is als toekomst geschreven toen er al tientallen jaren christenen waren. Maar Jezus is in hun tijd niet hun koning geworden.
Openbaring 19:16 zegt over de wederkomende Heer Jezus: "Op zijn kleding en op zijn dij staat de naam 'Hoogste Heer en koning'."
NBG: En Hij heeft op zijn kleed en op zijn dij geschreven de naam: Koning der koningen en Here der heren.

 

Dit is de toekomst van het kind in de kribbe. Een kind dat als een armzalige baby in een kribbe ligt, zal eens de volledige heerschappij van God op Zijn schouders gelegd krijgen.

 


Wat leren wij daarvan?

 

Niets anders dan dat de 'gegeven zoon' nu ook gegeven is aan ieder die in Hem gelooft. Wie in Hem gelooft zal de boodschap van de engel die bij de herders in het veld sprak over vrede ook mogen ontvangen. Wat een zegen!

 

Niets anders dan dat Jezus nu ook bij ons de heerschappij over ons leven wil hebben. Hij wordt in de Bijbel niet onze koning genoemd. Hij is de koning voor Israël en de Immanuël van het Joodse volk.

 

En toch wil Hij ook als Immanuel bij ons zijn. Is Hij bij u? Leeft u onder Zijn heerschappij?