Belangrijke Bijbelse vragen beantwoord


Problemen, ruzies, geschillen, vergeving...

Geschillen, ruzie, problemen

 

Vraag:
In onze kerk is een conflict tussen twee mensen. De één beschuldigt de ander van een bepaalde zonde, terwijl die ander deze zonde ontkent. Inmiddels zijn hierdoor meer mensen erbij betrokken, omdat er mensen zijn die de één geloven, terwijl anderen de ander geloven. Hoe moet volgens de Bijbel hier een oplossing gevonden worden?

 

Antwoord:
In conflictsituaties en bij geschillen tussen gemeenteleden en/of leden van de (kerken)raad, ongeacht of deze het geloofsleven dan wel het privé-leven betreffen, zullen de volgende richtlijnen gehanteerd moeten worden:

  1. Betrokkenen dienen eerst te proberen de geschillen onderling op te lossen. Wie meent, dat een ander iets tegen hem heeft, dient dit bij die ander na te vragen (Mattheüs 5:23 en 24).
    Wie meent, dat een ander hem onheus bejegend heeft, of dat een ander gezondigd heeft, dient naar betrokkene toe te gaan en onder vier ogen met hem in liefde te spreken over deze zaak (Mattheüs 18:15). Wie nalaat de ander persoonlijk aan te spreken, blijft zelf met een wrok lopen en krijgt in zijn hart een hekel aan zijn broeder of zuster. Hij kan hem niet meer liefhebben. Hij is nu zelf schuldig geworden (Leviticus 19:17)! In feite is hij niet alleen schuldig aan de liefdeloosheid in zijn hart, maar ook aan de fout of zonde van zijn broeder, omdat hij zijn broeder niet gewaarschuwd (en dus, geholpen) heeft om tot inkeer te komen!
    Wie een ander terecht wijst, dient dit in liefde te doen (Galaten 6:1).
    Wie terecht gewezen wordt, dient (als de terechtwijzing gerechtvaardigd is) deze in liefde te aanvaarden.
  2. Als iemand zijn schuld erkent, berouw heeft en zijn fout belijdt, dan moet hem/haar direct en van ganser harte vergeving geschonken worden (Lucas 17:3 en 4). Zodra er vergeving geschonken is, dient de zaak zo spoedig mogelijk vergeten te worden. De relatie tussen betrokkenen dient volledig hersteld te worden. Alle nare gevoelens en gedachten die iemand eerst had, moeten nu uit zijn/haar gedachten gebannen worden.
  3. De Bijbel kent twee Griekse woorden die in de NBG (1951) allebei met "vergeving" vertaald zijn. Ephese 1: 7 en Colossenzen 1:14 gebruiken het eerste Griekse woord: vergeving van zonde. Ephese 4:32 gebruikt het tweede woord: je moet (weer) vriendelijk tegen elkaar zijn. Het eerste woord dat als vergeving vertaald is wil zeggen, dat de barrière die er was door de schuldige mens wordt weggenomen. Niet de mens die iets aangedaan is neemt de barrière weg en herstelt het contact. Dit dient de schuldige mens te doen. Het tweede woord, dat eigenlijk ten onrechte ook als "vergeving" vertaald is, wil zeggen dat de mens die iets aangedaan is, nu niet meer boos is. De tweede "vergeving" is niet echt een vergeving, maar het herstel van de verbroken relatie. Dit herstel kan eigenlijk alleen geschonken worden, als de eerste vergeving een feit is. Als iemand echter zijn boosheid kan laten varen ook als die ander geen schuld beleden heeft, is dit een goede zaak, maar geen opdracht en geen wezenlijk en Bijbels herstel van de verbroken relatie.
    Nooit mag iemand gevraagd worden een ander vergeving te schenken, dus uit te gaan van een herstelde relatie, als die ander geen schuld beleden heeft. God vergeeft ons onze schuld ook alleen, als wij Hem onze schuld belijden (1 Johannes 1:9).
  4. Als iemand schuld belijdt en de ander weigert hem van harte vergeving te schenken, dan dient opnieuw vergeving gevraagd te worden, maar nu in aanwezigheid van twee getuigen. Indien ook dan geweigerd wordt vergeving te schenken, zal hij die vergeving vroeg, tezamen met de getuigen, de zaak aan de (kerken)raad van de gemeente voorleggen.
  5. Indien de beschuldigde zijn schuld niet erkent, terwijl deze ook niet aangetoond kan worden (ook niet door twee getuigen), kan en mag hij niet voor schuldig gehouden worden. Het oordeel over schuldig of onschuldig moet nu aan God overgelaten worden. Betrokkenen moeten in liefde en vrede met elkaar verder leven.
  6. Indien de beschuldigde zijn schuld ontkent, terwijl er twee getuigen zijn, die zijn fout/zonde gezien hebben, dient men met de getuigen naar de beschuldigde toe te gaan en te proberen de zaak op te lossen.
    Volgens de Bijbel is een mens, die zijn eigen fout niet kent of erkent, alleen schuldig, als er getuigen zijn (Vgl. Numeri 35:30; Deuteronomium 17:6; 19:15 en 19; 2 Corinthe 13:1; Hebreeën 10:28; 12:1). Als deze getuigen geen letterlijk, eensluidend verslag geven, zijn zij valse getuigen (vgl. Exodus 20:1-6; 23:7)!
    Indien de beschuldigde alsnog zijn schuld erkent, zal hem van harte vergeving geschonken worden. Indien hij ook nu weigert zijn schuld te erkennen, zal deze zaak aan de (kerken)raad van de gemeente voorgelegd worden.
  7. De (kerken)raad van de gemeente dient eerst te onderzoeken of het afgelegde getuigenis betrouwbaar is. Is deze betrouwbaar, dan dient de (kerken)raad, na met de beschuldigde gesproken te hebben, hem nog eenmaal in de gelegenheid stellen zijn schuld te erkennen. Als hij dit doet, zal hem van harte vergeving geschonken worden.
    Als de beschuldigde ook nu geen schuld erkent, dient de (kerken)raad het oordeel uit te spreken. Als er sprake is van een ernstige zonde of dwaling, kan de (kerken)raad voorstellen hem onder de tucht te plaatsen (vgl. Matteüs 18:17).
    Indien de betrokkene alsnog tot erkenning van schuld komt, dient de tucht die over hem was uitgesproken, te worden opgeheven. Zolang hij echter onder de tucht geplaatst is, dienen de leden van de gemeente het contact met hem zoveel mogelijk te vermijden, tenzij dit contact dient om hem terug te brengen in de verbondenheid met de Heer en met de gelovigen (vgl. Mattheüs 18:17; 1 Corinthe 5:1-5; 2 Thessalonicenzen 3:14 en 15; 1 Timotheüs 1:20; 5:20; Titus 3:10 en 11).
  8. De (kerken)raad dient geen aanklacht tegen één van zijn leden in behandeling nemen. tenzij de aanklacht door tenminste twee getuigen ondersteund wordt (1 Timotheüs 5:19).

Moet je altijd iedereen vergeving schenken?

 

Vraag:
Ik lees soms in boeken, dat het een opdracht voor de christen zou zijn om altijd iedereen vergeving te schenken, ongeacht wat de ander jou aangedaan heeft. Ik heb daar moeite mee. Moet dat echt?

 

Antwoord:
De Bijbel leert inderdaad anders dan deze mensen zeggen. De Bijbel kent in het Nieuwe Testament twee Griekse woorden die in de NBG (1951) allebei met "vergeving" vertaald zijn. Ephese 1: 7 en Colossenzen 1:14 gebruiken het eerste Griekse woord: vergeving van zonde. Ephese 4:32 gebruikt het tweede woord: je moet (weer) vriendelijk tegen elkaar zijn. Het eerste woord dat als vergeving vertaald is wil zeggen, dat de barrière die er was door de schuldige mens wordt weggenomen. Niet de mens die iets aangedaan is neemt de barrière weg en herstelt het contact. Dit dient de schuldige mens te doen. Het tweede woord, dat eigenlijk ten onrechte ook als "vergeving" vertaald is, wil zeggen dat de mens die iets aangedaan is, nu niet meer boos is. De tweede "vergeving" is niet echt een vergeving, maar het herstel van de verbroken relatie. Dit herstel kan eigenlijk alleen geschonken worden, als de eerste vergeving een feit is.
Er zijn echter mensen, die menen, dat zij een ander vergeving geschonken hebben, terwijl die ander geen schuld beleden hebben. Hebben zij nu de barrière weggenomen. Zij menen van wel, maar vergeten, dat alleen de schuldige mens dit kan doen. Zij willen echter niet boos blijven en noemen dit ook "vergeving". Zij gebruiken echter een verkeerd woord als zij dit "vergeving" noemen.

 

Nooit mag iemand gevraagd worden een ander vergeving te schenken, dus uit te gaan van een herstelde relatie, als die ander geen schuld beleden heeft. God vergeeft ons onze schuld ook alleen, als wij Hem onze schuld belijden (1 Johannes 1:9).

 

 

Corrie ten Boom schonk ook "zo maar" vergeving

 

Vraag:
Ik heb gehoord dat Corrie ten Boom de kampbewaker die schuldig was aan de dood van haar zuster vergeving geschonken heeft. Zij heeft dus die kampbewaker "zo maar" vergeving geschonken. Dan moeten wij dat toch ook doen?

 

Antwoord:
Wij moeten niet leven zoals Corrie ten Boom leefde, maar zoals de Bijbel leert. Wij moeten nooit andere mensen als voorbeeld nemen, maar altijd uitgaan van wat de Bijbel leert.
Overigens, het is niet waar, dat Corrie ten Boom die kampbewaker "zo maar" vergeving geschonken heeft. Die kampbewaker kwam na de oorlog in een samenkomst waar Corrie ten Boom sprak, beleed zijn schuld aan Corrie ten Boom, waarna Corrie ten Boom hem meedeelde, dat zij hem vergeving schonk.
Om over na te denken: aan wie had die kampbewaker zijn schuld moeten belijden? Aan de vermoorde zuster van Corrie ten Boom en niet slechts aan Corrie ten Boom. Helaas, die zuster was dood en hij kon haar zijn schuld niet meer belijden en zij kon hem dus geen vergeving schenken. Het is immers onmogelijk dat je vergeving krijgt van iemand die je niets aangedaan hebt. In feite had de man Corrie ten Boom niets aangedaan, maar haar zuster. Hij kon dus God zijn schuld belijden, hij kon Corrie ten Boom zijn schuld belijden, maar om zijn schuld te belijden aan de overleden zuster van Corrie ten Boom was hij te laat. Dat maakt duidelijk, dat wij niet te gemakkelijk met onze schulden tegenover anderen moeten omgaan.