Ik geef ieder het zijne

Ik doe mijn best. Ik leef netjes.
Als ik er niet kom, komt niemand er.

 

U bedoelt dus eigenlijk, dat u recht hebt op een plaatsje in de hemel, omdat u hem "verdiend" hebt. U zegt, dat u 'ieder' het zijne gegeven hebt. Dat heb ik al veel meer mensen horen zeggen. Steeds bleek, dat ze hun opmerking niet konden waar maken.

 

Hebt u in uw hele leven altijd en overal iedereen het zijne gegeven? Hebt u nooit gefaald? Hebt u nooit eens iemand - al was het maar per ongeluk - overgeslagen? Moet ik echt geloven, dat u een volmaakt mens bent? Ik denk, dat als ik aan uw man/vrouw (of: vader/moeder) zou vragen, hoe volmaakt u bent, ik toch wel iets anders te horen zal krijgen. Denkt u ook niet?

 

Misschien - en dat geloof ik graag - misschien hebt u een aantal mensen het hunne gegeven. Maar als u er een aantal over het hoofd gezien hebt, hebt u niet meer ieder het zijne gegeven. En... hebt u God ook het Zijne gegeven? Heeft God altijd van u gekregen, waar Hij recht op had? U gelooft niet in Hem zoals, Hij dit wil, hoe kunt u Hem dan het Zijne gegeven hebben?

 

Mag ik eens een voorbeeld geven? Stel u voor, dat u iets lekkers zou gaan bakken. U hebt er vijf eieren voor nodig. U breekt de eieren en gooit ze in een kom. Helaas zijn er maar vier goede eieren en is één ei rot. Het stinkt verschrikkelijk. Wat doet u nu? De meeste eieren zijn goed, dus het valt wel mee? U gaat gewoon door met uw recept? Natuurlijk niet. Eén rot ei maakt alles rot. Zo is het ook met ons leven. Eén rotte appel in de mand maakt dat alle appels in de mand rot worden. Eén rotte daad in uw leven maakt dat van uw daden gezegd moet worden, dat de rot er in zit.

 

Bedenk, dat God geen koopman is. Hij gaat niet zitten tellen hoeveel goede eieren en hoeveel rotte eieren u hebt, om ze daarna tegen elkaar af te wegen. Anders gezegd: Hij gaat niet zitten tellen hoeveel goede daden en hoeveel slechte daden u hebt, om ze daarna tegen elkaar af te wegen. God zegt niet, dat de meestbiedende in Zijn hemel mag komen. Dat zijn dingen, die de mensen zelf bedacht hebben. Maar zo is God niet. Dit is uw mening, maar de Bijbel maakt duidelijk, dat God deze gedachte niet hanteert. U hebt er niets aan als u eens voor Zijn hemelpoort verschijnt. Hij zal de deur van de hemel hierop niet voor u openen.

 

De Bijbel wijst ons erop, dat goede werken niet meewerken tot onze zaligheid. Op zich zijn goede werken belangrijk. Dat schrijft Paulus ook. Hij schrijft, dat ons geloofsleven gekenmerkt moet worden door goede werken. "Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God; niet uit werken, opdat niemand roeme. Want Zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen." (Ephese 2:8-10)

 

Als je de goede werken echter tot je redding wilt laten meewerken, zullen ze juist je geestelijke dood, je verlorenheid bewerken. Dan zijn het "dode werken", zo zegt Hebreeën 6:1. Dat betekent, dat het dan werken zijn, die tot je geestelijk dood leiden. Dan zijn het werken, die je niet zalig maken, maar juist - omdat je op ze vertrouwt - je ondergang bewerken. Alleen door de Here Jezus Zelf kunnen wij komen tot een leven dat aanvaardbaar is voor God (Hebreeën 9:14).

 

De Bijbel zegt: Stel uw vertrouwen op de Here Jezus en u zult behouden worden. (Handelingen 16:31)

 

Mag ik u vragen, of u nog eens uzelf wilt afvragen, of u achter uw mening blijft staan, of dat u uw mening wilt herzien?

 

De Bijbel zegt: Stel uw vertrouwen op de Here Jezus en u zult behouden worden. (Handelingen 16:31)