De Heer leeft in de gelovigen

"Jezus zei: Ik zal u niet als wezen achterlaten. Ik kom tot u. Nog een korte tijd en de wereld ziet Mij niet meer, maar gij ziet Mij, want Ik leef en gij zult leven. Te dien dage zult gij weten, dat Ik in Mijn Vader ben en gij in Mij en Ik in u." (Johannes 14:18-20)

De evangelist Johannes maakt aan het eind van zijn evangelie bekend, dat het doel van zijn boek was, dat wij de Here Jezus (beter) zullen leren kennen en in Hem zullen geloven. Zie Johannes 20:30,31. Alles wat Johannes in zijn evangelie geschreven heeft, was gericht op de Here Jezus. Dat betekent, dat toen Johannes meedeelde wat de Here Jezus over de Heilige Geest verteld had, het doel ook was, dat de Here Jezus verheerlijkt zou worden.
De aandacht moest niet op de Heilige Geest of op de discipelen vallen, maar op de Here Jezus. Wie de verschillende uitspraken die de Here Jezus Zelf gedaan heeft en die wij lezen in Johannes 14, 15 en 16, bestudeert, ontdekt, dat de Here Jezus iedere keer zegt, dat het werk van de Heilige Geest op de Here Jezus gericht zal zijn. De Here Jezus laat heel duidelijk merken, dat de Heilige Geest niet Zichzelf zal eren of verheerlijken, maar dat Hij de Here Jezus zal verheerlijken. De Heilige Geest is Gods geschenk aan ons om ons meer en beter op de Here Jezus te kunnen richten.

Datzelfde kan gezegd worden van het evangelie van Lucas. In Handelingen 1:1-3 maakt de schrijver Lucas bekend, dat alles wat hij in zijn evangelie geschreven had, ook ging over de Here Jezus. Hij zegt zelfs, dat de Heilige Geest de grote Assistent van de Here Jezus was, omdat de Here Jezus Zijn werk door de Heilige Geest verrichtte. In het boek der Handelingen gaat hij daarmee verder. Als hij vertelt van de toespraak die de apostel Petrus op de eerste Pinksterdag hield, blijkt, dat deze toespraak niet ging over de Heilige Geest, maar over de Here Jezus. Nadat Petrus eerst aan zijn luisteraars uitgelegd heeft wat de geestelijke betekenis van het gebeuren van die dag is (Handelingen 2:14-21), begint hij zijn eigenlijke toespraak. Het eerste woord dat hij dan zegt is: "Jezus." (Handelingen 2:22) Hij begint zijn toespraak door te spreken over de Here Jezus en hij eindigt ermee (Handelingen 2:36). Petrus handelt overeenkomstig Jezus' eigen woorden over het werk van de Heilige Geest uit Johannes 14-16. Petrus spreekt niet over de Heilige Geest en verheerlijkt de Heilige Geest niet. Het is juist de Heilige Geest die aan het werk is en ervoor zorgt, dat Petrus de juiste woorden over de Here Jezus zegt!

In Johannes 14:18-20 hebben wij een deel van de afscheidswoorden van de Here Jezus. In deze afscheidswoorden sprak Hij over Zijn naderende dood, over Zijn hemelvaart en over de dag waarop de Heilige Geest uitgestort zou worden.

 


Jezus' afscheid-Zijn sterven
"Ik zal u niet als wezen achterlaten."


Jezus gaat sterven als het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt. Hij zal opstaan als de grote Hogepriester. Maar wat was Hij tijdens Zijn leven? Leraar, rabbijn. Hier neemt de rabbijn afscheid van Zijn leerlingen. Terwijl andere rabbijnen hun leerlingen verweesd achterlieten als zij moesten sterven, laat Jezus Zijn leerlingen niet verweesd achter. Drie jaar lang heeft Hij hen onderricht gegeven. Ze kunnen echter toch niet echt "zonder Hem" verder. Ze kunnen niet volledig zonder Hem. Ze kunnen niet zonder Zijn persoonlijke, lichamelijke aanwezigheid. Volledig zonder Hem kunnen zij niet. De Heer zal er voor zorgen, dat dat ook niet gebeuren zal.

Je kunt ook zeggen: "Ik zal geen wezen achterlaten, jullie zullen geen wezen zijn. Ik laat jullie wel achter, maar jullie kunnen het aan. Jullie kunnen verder. Jullie kunnen met bijzondere kracht verder leven." De Heer maakt geen wezen van Zijn discipelen. Zelfs al zal Hij sterven, de Zijnen zullen geen wezen zijn. Het is alsof de Here Jezus zegt: "Zoals de Heilige Geest Mij assisteerde, zo zal Hij dit blijven doen."

Deze afscheidswoorden van de Here Jezus verwijzen naar twee momenten: naar Zijn gevangenneming en dood, en naar Zijn hemelvaart. Beide keren moeten grote droefheid voor de discipelen meegebracht hebben.
De uitstorting van de Heilige Geest
"Ik kom tot u"

Terwijl de Heer nog bij hen was, beloofde Hij hen al, dat Hij na Zijn vertrek zou terugkomen. Dit is geen verwijzing naar Zijn wederkomst. Dit is een verwijzing naar de uitstorting van de Heilige Geest. Vanuit de woorden van de Here Jezus Zelf bezien betekent de uitstorting van de Heilige Geest: de terugkeer van de Here Jezus naar de Zijnen. Dat betekent, dat op de Pinksterdag de Heilige Geest de Here Jezus centraal stelt en dat de Here Jezus de discipelen duidelijk maakt, dat het ook op die dag gaat om de Here Jezus. Dat blijkt ook duidelijk uit de prediking van die dag en uit de centrale tekst aan het begin van dit hoofdstuk:
"Zij werden allen vervuld met de heilige Geest en begonnen met andere tongen te spreken, zoals de Geest het hun gaf uit te spreken." (Handelingen 2:4) "Mannen van Israël, hoort deze woorden: Jezus, de Nazoreeër, een man u van Godswege aangewezen door krachten, wonderen en tekenen, die God door Hem in uw midden verricht heeft, zoals gij zelf weet, deze, naar de bepaalde raad en voorkennis van God uitgeleverd, hebt gij door de handen van wetteloze mensen aan het kruis genageld en gedood... Deze Jezus heeft God opgewekt, waarvan wij allen getuigen zijn. Nu Hij dan door de rechterhand Gods verhoogd is en de belofte des Heiligen Geestes van de Vader ontvangen heeft, heeft Hij dit uitgestort, wat gij en ziet en hoort. Want David is niet opgevaren naar de hemelen, maar hij zegt zelf: de Here heeft gezegd tot mijn Here: zet U aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gemaakt heb tot een voetbank voor uw voeten. Dus moet ook het ganse huis Israëls zeker weten, dat God Hem en tot Here en tot Christus gemaakt heeft, deze Jezus, die gij gekruisigd hebt." (Handelingen 2:22-36)

 


Een bijzondere belofte
"Jullie zullen Mij zien"


Terwijl de Heer duidelijk maakt, dat Hij niet meer te zien zal zijn voor de ongelovigen, wijst Hij erop, dat Hij te zien zal blijven voor de Zijnen. De reden van het feit dat zij Hem zullen zien is kort en krachtig: "Leven". "Ik leef en jullie zullen leven." De Here Jezus is alleen te zien - met het oog van het geloof - door mensen die echt leven, die een heel bijzonder leven hebben, een hemels leven op aarde.

Dit zien is gebaseerd op een heel bijzondere eenheid; een eenheid tussen God de Vader, de Here Jezus en de gelovigen. Hij zei:

  • Ik ben in Mijn Vader,
  • Jullie zijn in Mij,
  • Ik ben in jullie.

Dat feit heeft handen en voeten bij ons gekregen door de komst van de Heilige Geest. Nu kunnen wij God zien. De Here Jezus heeft Hem zichtbaar gemaakt aan de Joden, toen Hij drie jaar bij hen was (Johannes 1:18). Nu de Here Jezus niet meer zichtbaar bij ons is en de Heilige Geest in ons woont, maakt de Heilige Geest God de Vader zichtbaar voor ons door de Here Jezus. Zo brengt de Heilige Geest de Here Jezus toch weer dichtbij ons, terwijl wij hierdoor ook een betere "kijk" op de hemelse Vader krijgen.


Het geheimenis
Geestelijke verbondenheid


In het Oude Testament hebben wij enkele bijzondere beelden van Gods verbondenheid met de Zijnen:

  1. In het paradijs, bij Adam en Eva. God kwam bij hen en sprak met hen. "Toen zij het geluid van de HERE God hoorden, die in de hof wandelde in de avondkoelte, verborgen de mens en zijn vrouw zich voor de HERE God tussen het geboomte in de hof." (Genesis 3:8) In Zijn liefde zocht God de verloren mens op en maakte hen Zijn straf maar ook Zijn genade bekend.
  2. In de woestijn, bij de brandende braamstruik. God kwam tot Mozes en maakte hem bekend, dat Hij speciaal voor de redding van Zijn volk gekomen was. "Toen de HERE zag, dat hij het ging bezien, riep God hem uit de braamstruik toe: Mozes, Mozes! En hij antwoordde: hier ben ik. Daarop zei Hij: kom niet dichterbij: doe uw schoenen van uw voeten, want de plaats, waarop gij staat, is heilige grond. Voorts zei Hij: Ik ben de God van uw vader, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob. Toen verborg Mozes zijn gelaat, want hij vreesde God te aanschouwen. En de HERE zei: Ik heb terdege gezien de ellende van Mijn volk, dat in Egypte is, en hun gejammer over hun drijvers gehoord, ja, Ik ken hun smarten. Daarom ben Ik nedergedaald om hen uit de macht der Egyptenaren te redden en uit dit land te voeren naar een goed en wijd land, een land vloeiende van melk en honig..." (Exodus 3:4-8)
  3. Nogmaals in de woestijn, door middel van de vuurkolom. Hier velde God het oordeel over de Egyptenaren en leidde Hij Zijn volk naar de vrijheid. "Toen dan, in de morgenwake, schouwde de HERE in vuurkolom en wolk naar het leger der Egyptenaren en bracht het leger der Egyptenaren in verwarring. Hij deed de wielen van hun wagens wegglijden en met moeite voortrijden, zodat de Egyptenaren zeiden: laten wij vluchten voor de Israëlieten, want de HERE strijdt voor hen tegen Egypte." (Exodus 14:24,25)
  4. Nog een keer in de woestijn, door middel van de wolkkolom bij de tabernakel. God openbaarde het volk Zijn heerlijkheid en sprak met hen. "En de wolk bedekte de tent der samenkomst, en de heerlijkheid des HEREN vervulde de tabernakel, zodat Mozes de tent der samenkomst niet kon binnengaan, want de wolk rustte daarop, en de heerlijkheid des HEREN vervulde de tabernakel." (Exodus 40:34,35)
  5. Vervolgens bij de Here Jezus. "En dit alles is uit God, die door Christus ons met Zich verzoend heeft en ons de bediening der verzoening gegeven heeft, welke immers hierin bestaat, dat God in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende was, door hun hun overtredingen niet toe te rekenen, en dat Hij ons het woord der verzoening heeft toevertrouwd." (2 Corinthe 5:18,19)
  6. En ook bij ons als gelovigen. "Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, die in u woont, die gij van God ontvangen hebt, en dat gij niet van uzelf zijt?" (1 Corinthe 6:19) Dit is Gods laatste openbaring en het is de openbaring van God, die nog steeds geldig is.

De geestelijke zegeningen

  1. Een leven in geloof. "Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, dat is, niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij. En voor zover ik nu nog in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en Zich voor mij heeft overgegeven." (Galaten 2:20)
  2. Een leven met geestelijke kracht. "...opdat Hij u geve, naar de rijkdom zijner heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door zijn Geest in de inwendige mens, opdat Christus door het geloof in uw harten woning make." (Ephese 3:16)
  3. Een leven waarin God door ons werken kan. "Want God is het, die om Zijn welbehagen zowel het willen als het werken in u werkt." (Philippenzen 2:13)
  4. Een leven waarin wij vol blijdschap leven uit het feit dat de heerlijkheid van de Here Jezus ten volle openbaar in ons mag worden. "Hun heeft God willen bekendmaken, hoe rijk de heerlijkheid van dit geheimenis is onder de heidenen: Christus onder u (een betere vertaling is: Christus in u), de hoop der heerlijkheid." (Colossenzen 1:27)

Het is belangrijk, dat wij op deze geestelijke manier de Here Jezus zien. Zo wil Hij in ons openbaar worden.